Het was vroeg. Te vroeg. De mannen van locatie Epe stonden klaar om naar Schiphol te gaan, wat je klaarstaan noemt om half vier in de ochtend. Niemand had geslapen, maar dat hoort erbij, neem ik aan. Je gaat niet naar Turkije voor je rust, zeker niet met zeven mannen en René Schotman aan je zijde. Dus daar gingen ze, richting Dalaman. Turkije, het land van belofte, zon en goedkope souvenirs.
De eerste dag was een soort pauze in het leven. Aangekomen in hotel Portakal in Dalyan doken de mannen meteen het zwembad in. Geen culturele uitstapjes, geen ‘authentieke ervaring’, gewoon een burgertje en plonsen. Morgen zou er wel wat gebeuren. Vandaag werd simpelweg overleefd.
Dag twee begon met een ontbijt, en niet zomaar een ontbijt. Het was ‘fantastisch’. Daarna de rivier op, richting Turtle Beach. Na vijf kilometer zwoegen door het zand kwamen ze daar aan. "Schildpaddenopvang," was het woord van de dag, hoewel er weinig te zien was. Schildpadden hadden waarschijnlijk vakantie. Toch was er lichte opstand bij het idee dat ze dezelfde weg terug moesten. Maar met enige druk van buitenaf werd ook dat volbracht. De dag eindigde waar hij begon: aan het zwembad, tevreden en vol van de heroïsche prestatie van vijf kilometer lopen.
De derde dag werd de waterfauna uitgebreid met krabben. René ontpopte zich als een ware krabbenvisser, wat niet zo verrassend was. Die man zou nog krabben kunnen vangen in een badkuip. Het emmertje vulde zich snel, en de schipper zette de vangst om in een simpele doch voortreffelijke maaltijd. Ze waren zo terug in het hotel en daar was weer dat zwembad. De vraag was niet wat er morgen zou gebeuren, maar of er überhaupt nog iets nieuws kon gebeuren.
Dag vier was een zelfbenoemde rustdag. De mannen deden wat ze al die tijd al deden: hangen. Maar dit keer met hengels, en een aantal van hen waagde zich aan de lokale winkels. De avond bracht hen weer terug de stad in voor een maaltijd. Het werd allemaal wat repetitief, maar zo is vakantie. Eten, zwemmen, slapen, herhaal.
Dag vijf was wat je noemt een excursiedag. De mannen werden opgehaald door een Jeep. Het hoogtepunt? Een Engels stel dat vast kwam te zitten in een gat en eruit getrokken moest worden. Daar kun je nog eens over vertellen bij het kampvuur. Natuurlijk sprong er weer iemand in ijskoud water, want wat is vakantie zonder een vorm van zelfkastijding? Daarna weer eten en natuurlijk: zwembad.
Dag zes bracht hen terug naar het water, maar dit keer modderbaden. René en Olaf smeerden zich in modder terwijl de rest zich afvroeg of ze hier wel op zaten te wachten. Daarna naar Jimmy’s Island, waar het leek alsof de tijd stil had gestaan sinds de jaren zestig. Hippies, een verlaten strand en een paar vrouwen die lunch maakten. Het zou bijna magisch zijn, als het niet gewoon de zesde vakantiedag was.
Dag zeven bracht weinig nieuws. Luieren aan het zwembad, wat laatste inkopen en een maaltijd onder de bomen. De mannen hadden genoeg gezien, de koffers konden alweer bijna worden ingepakt.
De achtste dag kwam onvermijdelijk. Ze werden uitgezwaaid door de mensen met wie ze die week wat woorden hadden gewisseld, waarna de terugreis begon. Het vliegtuig was op tijd, de aankomst vlekkeloos, en de mannen hadden maar één conclusie: volgend jaar weer hotel Portakal. Dat was de samenvatting van een week vol hoogtepunten, die bestonden uit zwemmen, eten en af en toe een schildpad.
René? Die zoekt nog steeds zijn tasje.
De basis tekst is aangeleverd door Olaf Noorlander (ChatGPT)
Geplaatst: 14-10-2024