Noem het een speling van het lot. André Hilberink werkt al twaalf jaar als persoonlijk begeleider voor Vanboeijen wanneer hij een Facebookbericht van Antoinet Brackenie tegenkomt over de opening van de Oranjeborglocatie in de Wijk. Gekscherend stelt hij de vraag of ze misschien nog mensen nodig hebben. ,,Je kunt altijd een open sollicitatie sturen”, is het antwoord. André besluit de uitdaging aan te gaan. Hij schrijft een brief en wordt, na een goed gesprek, aangenomen. Nu is hij persoonlijk begeleider bij Oranjeborg en coördineert hij de stageplaatsen die bewoners van de locatie hebben bij verschillende bedrijven in de regio. Hij is een gelukkig mens. ,,Ik ben zó trots op de jongens en het team. Het heeft zo moeten zijn.”
Een druilerige donderdag in februari. Een van de bewoners rookt buiten in de miezerregen een sigaret. De begroeting is hartelijk. ,,Kom je hier werken? Nee, voor wie kom je dan? Voor André? Hij is binnen, ik loop wel even met je mee.” André zit achter zijn bureau. Hij neemt met een aantal collega’s de dag door. Ook de verbouwingsplannen worden besproken. ,,De kantoorruimten worden serieus aangepakt”, zegt hij. ,,We waren dat al langer van plan, maar nu is het echt zover. Wil je koffie?”
Hij hoort, zo opent hij het gesprek, inmiddels bij de inboedel in de Wijk. ,,En dat bedoel ik positief.” Nadat hij in 2017 zijn eerste werkdag had, is er veel gebeurd en veel gerealiseerd op de locatie. De inwoner van Dalerpeel geeft eerlijk toe dat hij in het begin heeft moeten wennen aan zijn nieuwe werkgever. ,,Er heerste een andere manier van werken en denken dan ik gewend was.” Vrij snel heeft hij zijn draai gevonden. ,,Ja, ik kon mij heel erg vinden in de aanpak van Oranjeborg. Handjes aan het bed, zo min mogelijk administratieve rompslomp. Dat stond mij aan, net als het vrije denken, mensen minder in hokjes stoppen. Denken in mogelijkheden, creatief omdenken. Niet beslissen óver de jongens, maar mét de jongens werken. Wat vinden zij leuk en fijn om te doen. Na een half jaar ging de jas steeds beter passen en kwamen er mooie processen op gang.”
Wat hij steeds voor ogen heeft gehad, is begrip kweken voor elkaar. In de beginperiode vonden er wat wijzigingen plaats in het team, wat invloed had op de groepsdynamiek, maar inmiddels is er zowel met het personeel als de bewoners een stevig fundament gelegd voor de toekomst. ,,We doen het steeds beter. Er is respect voor elkaar. Een paar jaar terug zijn we begonnen met het voeren van spiegelgesprekken. Daarin staan we heel bewust stil bij de wensen van de bewoners. Wat is de essentie? Wat wil je veranderen? Uiteindelijk krijg je daardoor meer handvaten om het werk beter te doen. Er is vaker contact met de persoonlijk begeleider om zo nóg meer de regie over de dagbesteding te krijgen. De jongens merken dat we serieus naar hun verhaal luisteren en er iets mee doen. We geven ze verantwoordelijkheid en mocht het een keer fout gaan: bij Oranjeborg krijg je altijd een derde of een vierde kans.”
Hij noemt Jonathan, die inmiddels ambulant woont in de Wijk, als exponent van deze aanpak. ,,Toen hij hier kwam, was hij een puber eerste klas, boos op de hele wereld. Hij voelde zich niet begrepen, maar die jongen heeft zich daarna geweldig ontwikkeld. Hij heeft nu een appartementje in de Wijk, loopt stage bij houthandel Sok en heeft zijn rijbewijs gehaald. Jonathan is voor mij hét symbool van hoe iemand, door constant in gesprek te blijven, stappen kan zetten. Daarbij houden we ze altijd voor dat we het sámen doen. Ik wil van alles mét ze doen, maar uiteindelijk moet zo’n jongen het zelf gaan inzien. Als het dan lukt, ben ik megatrots.”
André is als professional nauw betrokken bij de ontwikkeling van de bewoners, maar benadrukt dat hij zich niet snel zal laten leiden door de waan van de dag. ,,Een jongen heeft niets aan mijn emotie. Ik ben voor nú een belangrijk persoon, maar het is niet goed als ik de belangrijkste persoon in zijn leven zou zijn. Natuurlijk is er een vertrouwensrelatie, ze vinden het fijn dat ze ons kennen. Daarbij wil ik graag benadrukken dat we een hecht team vormen. We doen het met z’n allen. Ik zet de lijnen uit en probeer het team mee te nemen. Je stimuleert en motiveert elkaar, helpt de jongens met hun valkuilen en laat ze inzien dat het leven ontzettend leuk en waardevol kan zijn.”
Sinds 2022 is André nauw betrokken bij de coördinatie van de stageplaatsen van de bewoners bij bedrijven in de regio. ,,Ik heb dat overgenomen van een collega, er lag een leuke basis. Er waren ook al wat contacten gelegd. We merkten dat steeds meer jongens stage wilden lopen.” In de praktijk komt het erop neer dat André het eerste contact legt met de bedrijven met de vraag of ze mee willen werken. Door veel gesprekken op locatie te voeren, heeft hij het onbegrip dat aanvankelijk soms nog heerste weg kunnen nemen. Willian Otten helpt ook mee in de zoektocht naar nieuwe bedrijven. Doordat hij elke dag een dagdienst draait, is hij het aanspreekpunt voor de bedrijven.
,,Ook bij de stageplaatsen kijken we vooral naar de mogelijkheden”, licht André toe. ,,Welke werkzaamheden zijn er? Wat kunnen onze jongens verwachten en wat mogen de bedrijven verwachten? Uiteindelijk gaat het erom dat ze vertrouwd raken met elkaar. In het begin gaat altijd een begeleider mee. Elke drie maanden wordt er een evaluatie gemaakt. De belangstelling voor de stageplaatsen is groot, er zijn inmiddels 25 jongens die interesse hebben. We werken op dit moment samen met 18 bedrijven in de meest uiteenlopende branches: van een kalvermesterij tot een hondenkoekjesfabriek in Hoogeveen.”
Het project gaat niet ten koste van de dagbesteding. Per individu wordt bekeken wat de beste invulling van de week is. André: ,,Bij de stageplekken gaan we uit van maximaal drie volle dagen. Er wordt gewerkt in dagdelen. Een van de jongens loopt stage bij een stoffenhandel in Meppel en staat in het weekend op de markt. Dan is hij in de week een dag vrij. Het stagelopen verrijkt het leven van de jongens. Ze komen met andere mensen in contact, zijn even van het terrein af en merken dat ze er wel degelijk toedoen. Dat is goed voor hun eigenwaarde. De meeste jongens zijn erg enthousiast. We moeten ze eerder afremmen dan aansporen. Ook de bedrijven zijn tevreden, er komt steeds meer begrip. Dat is heel fijn om te ervaren. Het maakt mij supertrots.”
Geplaatst: 26-02-2024