Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Rodensio: hoe een lieve jongen in de problemen raakte en nu weer gelukkig is

In zijn jeugd wordt hij door Feyenoord uitgenodigd voor een proeftraining, maar een carrière als profvoetballer zit er niet in. Dan overlijdt zijn vader en gaat het mis met Rodensio. Hij kan zijn verdriet niet kwijt, wordt opstandig, boos en agressief. Hij keert terug naar Suriname, waar hij in de drugsscene verzeild raakt. ,,Hangen op de hoek, bier drinken en wiet roken. Ik heb vier, vijf jaar van mijn leven verspeeld.” Hij raakt betrokken bij drugssmokkel, belandt twee keer in de cel, maar heeft inmiddels zijn leven weer op de rails, nu hij op de Oranjeborglocatie Loenen een nieuwe kans heeft gekregen. ,,Ik ben gelukkig hier.” Portret van een lieve jongen, die veel tegenslagen heeft gekend en de dood een paar keer recht in de ogen heeft gekeken.
De laatste woensdag in mei, het is rustig op het prachtige complex van Oranjeborg in Loenen. Assistent-locatiemanager Wiljan Knoops staat al op de uitkijk en vertelt dat veel bewoners genieten op een vakantieverblijf in Hoenderloo. ,,Loop je mee naar boven, daar hebben we lekkere koffie.”

Even later, aan een van de picknicktafels bij het gebouw, schuift Rodensio (30) aan. Hij heeft uitgekeken naar het gesprek, maar zit aanvankelijk veel te gapen. ,,Ben je lui?”, wil Wiljan weten. ,,Ik was aan het pitten”, luidt het antwoord van de Surinaamse bewoner, die gekleed gaat in een trainingspak van zijn favoriete club Feyenoord. Het gedraaide shaggie gaat tijdens het gesprek van hand naar hand, maar wordt niet opgestoken. Ja, hij wil graag zijn levensverhaal vertellen, juist omdat het nu goed met hem gaat.
Wanneer Wiljan is vertrokken, steekt hij van wal: chronologisch en zonder gêne. Wat geweest is, is geweest. Wat telt is nu. ,,Ik ben geboren in Paramaribo op 21 april 1993. Kort na mijn geboorte kwam mijn moeder te overlijden. Op mijn achtste ben ik naar Nederland gekomen, bij een pleeggezin in Rotterdam. Een lief en zorgzaam gezin, maar er waren wel regels. Ik kreeg te horen dat ik tijdens het eten niet mocht smakken. Ik werd op een katholieke school geplaatst, maar daar zeiden ze dat ik naar het speciaal basisonderwijs moest. Zo kwam ik op de Lucas school in Rotterdam. Nee, ik begreep daar weinig van. School was voor mij school.”
In zijn vrije tijd ontpopt Rodensio zich als een talentvol voetballer. Hij wordt lid van de voetbalclub Jai Hind in Rotterdam, waar hij als speler van de D1 indruk maakt en de kans krijgt zijn carrière te vervolgen bij SVVSMC in Schiedam. ,,Ik wilde me bewijzen.” Daarin slaagt hij, want de trainer van de C1-junioren neemt hem op in de selectie. ,,We speelden landelijk in de 2e divisie. Een mooie tijd.” Rodensio is een snelle buitenspeler met een passeeractie. Hij wordt gescout door ex-international Ben Wijnstekers en mag stage lopen bij Feyenoord. ,,Ik heb een proeftraining meegedaan, maar heb het helaas niet gehaald.”

Niets wijst er dan op dat de jonge sporter turbulente jaren tegemoet gaat. Hij bezoekt in 2010 zijn vader in Suriname en maakt de afspraak een jaar later opnieuw naar zijn geboorteland af te reizen. Dan slaat het noodlot toe en overlijdt zijn vader. Met zijn pleegmoeder en pleegbroertje woont hij het afscheid van zijn vader in Suriname bij. Het laat een diepe wond na bij Rodensio, die eenmaal terug in Nederland merkt dat hij niet lekker in zijn vel zit. ,,Ik was verdrietig, voelde me alleen. Het is toch je vader die je hebt verloren. Ik was boos, agressief en brutaal, gaf een grote mond op school. Voetballen deed ik niet meer. Ik was op dat moment een probleemkind.”

Hij besluit terug te keren naar Suriname. Het is het begin van een donkere periode in zijn leven, waarin veel fout gaat. Hij raakt verslaafd aan de drugs en uiteindelijk ook verstrikt in zijn eigen leugens. Verkeerde vrienden, een verkeerd netwerk. En een toezegging dat hij wel bereid is om drugs te smokkelen naar Nederland. De eerste keer loopt hij probleemloos door de douane, de tweede keer wordt hij opgepakt. Hij belandt drie maanden in de Koepelgevangenis van Haarlem. ,,Het was een moeilijke tijd. Elke dinsdag kregen we brood voor een hele week, maar dat was na twee dagen vaak al op. Ik kreeg problemen met m’n gezondheid. Hartproblemen en last van mijn borstkas.”

Hoewel hij een reisverbod van twee jaar krijgt opgelegd, slaagt hij er – nadat hij is vrijgekomen – met hulp van buitenaf in het land te verlaten en terug te keren naar Suriname. Rodensio probeert een normaal leven te leiden in zijn geboorteplaats, werkt in een magazijn en hoewel hij af toe nog softdrugs gebruikt, lijken de grootste problemen voorbij. Dan gaat hij toch weer voor de bijl. Hij komt in contact met jongens uit Arnhem, die hem er opnieuw toe weten te verleiden mee te werken aan drugssmokkel, ditmaal naar Parijs. Hij slikt bolletjes en heel lang weet hij uit handen van de politie blijven. Wanneer hij getroffen wordt door Dengue (knobbelkoorts) is hij bang dat hij dood gaat, maar na een verblijf van een aantal dagen in het ziekenhuis gaat hij onverminderd verder als drugskoerier. ,,Het was het avontuur, ik had er niets van geleerd.”

Hij weet niet meer precies hoe vaak hij de douane heeft omzeild, hij denkt acht of negen keer, maar uiteindelijk loopt hij tegen de lamp. Hij belandt zes maanden in een cel in Parijs en beleeft daar hachelijke momenten, wanneer hij een hoogoplopende ruzie krijgt met een celgenoot. ,,Hij had een mes om me neer te steken. Ik was bang, realiseerde me toen pas dat het anders moest. Gelukkig werd ik na een aantal dagen overgeplaatst naar een andere unit.”

Met een andere mindset komt Rodensio op vrije voeten. Hij heeft dan niets meer. Geen huis, geen geld. Op straat vraagt hij een taxichauffeur of hij gebruik mag maken van diens telefoon. ,,Can ik call my mother on your phone?’’ Liftend gaat hij via België naar Rotterdam, waar een tante zich over hem ontfermt. In de havenstad beleeft hij opnieuw angstige momenten. ,,Ik zat bij een coffeeshop te blowen, toen ik ineens van achteren in mijn kraag werd gegrepen. Was een van de jongens van die connectie uit Arnhem. Ze wilden geld zien. Ik zag het einde al naderen en heb het op een rennen gezet. Mijn tante heeft die dag de politie gebeld.”
Rodensio wordt daarna opgenomen in de afkickkliniek Bouman Schenkel en hoewel hij daar nog een keer wordt geschorst wegens het niet naleven van de regels durft hij nu rustig te zeggen dat hij ‘al vier jaar geen slechte dingen meer doet’. Hij verblijft nog tijdelijk in een opvanglocatie van het Leger des Heils en mag zich inmiddels een jaar en drie maanden bewoner van de Oranjeborglocatie Loenen noemen. ,,Natuurlijk mis ik soms mijn vrijheid en mijn biertje”, zegt hij, ,,maar het is goed dat ik hier ben. Ik ben blij met de dagbesteding, luister veel naar muziek en heb een goed contact met de andere jongens. Ik wil het verleden achter me laten. Volgende week ga ik mee naar de Mont Ventoux. Daar heb ik heel veel zin in.”

Tot slot droomt hij over de toekomst: ,,Ik zou heel graag een eigen huisje hebben, een vrouw en kinderen. Maar zolang ik hier zit, ben ik gelukkig.” Voor de fotosessie wordt uitgeweken naar het grasveld voor het complex. Daar laat Rodensio zijn skills zien. Een toegeworpen bal heeft hij in één keer onder controle, om het speeltuig daarna moeiteloos hoog te houden met zowel de linker- als de rechtervoet. Menig voetballer kan een voorbeeld nemen aan zijn techniek. Wanneer we teruglopen, vertelt hij dat hij ook als freestylevoetballer actief is geweest. Het is mooi om te zien hoe het kind in hem wordt wakker gekust, zodra hij een bal ziet. Geluk zit vaak in kleine dingen.

Geplaatst: 06-06-2023